delyke daad. De waare eer bellaar niet hier indat men de bedriegeryen door de Priesters en Monniken eerst verzon nen blyft begimfdgenmaar hydie de zelve tegengaat, verdient lof en eer. De waare eer bedaat nietin onze gril len en hersfenfehimmen op te volgen, maar daar in, dat wy onze geliefde en getroetelde neigingen bepaalen, als zy ten nadeele van ons of van het algemeen aanlóopen. De waare eer en roem wordt door niets anders verkregendan door deugd en verdienden; en zy, die zonder dezel ve, tot hoogheid fteigerendellen zich zeiven verachdyk ten toon. En wie zou zoo verdwaald zyn, dat hy het waare deugd zou noemenzyne doo- den zoo teplaatfen, dat zyn evenmenfeh 'er fchade door kan lyden Strookt het eenigüns met het denkbeeld van eer, zyn dood lyk daar te plaatfen, alwaar onze medeburgers gedimrig moeten vcr- keerenen hen in gevaar te brengen dat ze door den fchadelyken dank kun nen befmeten met ziekten en kwaa ien bezocht wordenwelke hen in het graf deepen, om weder anderen nadee- lig te zyn Laat ik noch eens eene ge- wigtige vraag doen! Is het een Chris ten 202 CORNELÏS TERNE, OVER UB

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 224