begravïnge in steden enz. 203 ten wel geoorloofdom in de Kerken te begravendaar wy zekere bewyzen hebben,dat delcevcodigen 'er fchade, aan hunne gezondheiddoor kunnen lyden ja do« »r den ftank uno icfu kunnen gedood worden Ik antwoord volmondigneen het is den Christen ongeoorloofdzy- ne dooden in de Kerken te begraven want het flrydt tegen het Godlyk be vel, aan het Israëlitifchc volk gegeeven en inzonderheid tegen het zesde gebod: gy zult niet doodflaan. Het is immers een en het zelfdeof iemand door een vergiftenden damp wordt gedood, of door eenig ander geweldig middel; en daar wy zulks nu uit de treurigfte gebeurtenisfenontegenzeglyk zeker, ondervonden hebben; zoo heeft noch Overheid, noch Ingezeeten meer aan- fpraak, op zulk eeiie verderflyke ge woonte en eerzuchtten zy menwil lens en weetenseen overtreeder zyn wilder Heilige en Godlyke geboden. Hier koomt noch by, dat onze Godlyke Meester en Zaligmaker, de Heereje/us Christusdie in de weereld kwamom onze fchuld op zich te neemen, en voor onze zonden te voldoen; maar ook tevens om door zyn volmaakt lee- yen ejj wandel ons tot een voorbeeld van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 225