212 c0rneli3 terne, over de ent» Overheden de hand uitfirekken,om zulks fpoedig werkftellig te maaken. Vindt men in deeze verhandeling zaakendie niet allen zullen behaagenen fommige uitdrukkingen die wat fterkzyn, dit fchry- ve men toe aan den aart van het onder werp belchouwd in het Lichtwaar in de zaak my voorkoomten niet aan eenig oogmerkom iemand te beleedigen. On- dertusfchen hoop en wensch ik, dat alle Magiftraaten en Overheden zullen medewerkenom dit ongevoeglyk be graven in de Kerken te doen ophouden en geenfins zich flooren zullen aan den tegenfpraak van onkundige menfchen: want het betaamt een wys Regental toos indachtig te zyn aan de Zinlpreuk van horatiüs: Een wyz' heeft zich 't gefiiap van 't graauw niet aan te trekken Wyl onfchuld en verdienst' hem tot een muur verftrekkeu. AAN-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 234