ven waare(&). Algemeener was het bevel der Keizerirme van Rusland{l)welke onderricht van de fchroomelvke gevolgen, die niet reiden het gavaarlyk en fchandelyk begraven der doo- den, binnen de Steden, maar boven al in de Kerken, en dus als onder de levendigen, na zich deepen, een bevel heeft gegeeven, dat van nu voortaan der dooden begraafplaatfenverre van alie t'zaamenlevinge moesten ve.-wyderd worden.. Men zie voorts de voorbeelden door j, w, t e water, in 't iv. D. der Verhand, van 't Zeeuwfch Uenootfchap bl. Ó45649, aange haald, Ook het voorbeeld van den Geneesheer Ph ili pp us Verhei jen (m) die zich te Leuven eene begraafplaats onder den blooten Hemel had ver- koozencp dat hy de Kerk niet zouden onteer en na zynen doodnoch door fcbadeiyke dampen helmetten. Zoo lang het enz. En Hce teer gy enz. open (Jè) Dus raakte dit alleen de onroomfcheStaatk, Hiit. van Holl. Maart 1776, 1 St. bl 57. (Jj Journal Politique de Geneve, du 30 Aout u 774- Qmj Memoires fur les fepulturcs hors des villes &c. p. 40. 238 AANHANGSEL OVER, B!. 25'. Maar in onze Regeering baart het vry meer zwaarigheid en oponthoud enz. Een beietfel van de fiegte, nog ftandhoudende ge woonte, meen ik moet men ('t zy met eerbied gezegd) zoeken by de Regeeringe van Steden en Dorpen voor zoo verre dezelve in de af- fchaffinge dier kwaade gewoonte niet voorgaan j dat zy die gewigtige zaak niet ernftig ter hand neemen; dat zy hunne Bloedverwanten in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 260