4 j. b. v. leeuwen, over. be haar en oorfprong alleen sanBygeloof vcr- fchuldigdaan te toonen en op eene ver betering daar in kragtdaadig aangedron gen. Danhoe zeer zy dien taak tref- fe'yk hebben afgewerkt; hoezeer ook anderen daar van overtuigd geworden z nen fommfi'gendoor hunne voor beelden, van zich en de hunnen buiten de Steden en Kerken te doen begraven getoond hebben dat zy daar in navolg baar warenblyft echter het begraven binnen de Steden en Kerken, al noch in zwang; en zyn de vooroord celen van de meelden der Ingezetenentegen het be graven buiten de Stedennog zoo fterk als ingewortelddat men eer eene alge meen e hervorming daar in te wenfchen, dan cc verwagten hebbe; immers niet, zoo lange men niet met meer yver en zugt daar toe de handen aan het werk flaat, en zulk eene hervorming gunftigertragt te bevorderen dan tot hier toe ge- fchied is. Gepast is derhal ven de Vraag van het zeeuw sc i-i genootschap der wet n s c h a p p e n te vliss ingen in October 1783, ter beantwoording voorgefteld. Zy luidt aldus Dewyl de fchadelykheid der hegraycnis- Cen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 26