nenen waar het Zonnewyzertje ge
field moet wordenzynde dit wyzeit-
je met een deeltje in een der beweeg
bare fchyven vastwaar van de reden
nedenvaards zal blyken; terwyl het
Zonnetje langs de Ecliptica kan en
moet rondgaan, om te leeren, dat de
fchynbaare loop der Zonne bedcndig
in dezelve isen om vervolgens daag-
lyks aan te wyzen
1. De lengte der Zonne, of hoe
veel teekens en graaden zy van
het Lente-Evennachtspunt verwy-
derd zy.
De noorder- of zuiderdeclinatie der
Zonne, of haare afwyldng van den
/Equator (evennachtslyn)die op
het werktuig aangeweezen wordt in
de eerde punten van v en al
waar de Zon op den Evennachts-
lyn zich bevindt, en dusodeclina
tie heeftterwyl zy van deze pun
ten fehynbaar voortgaande des Zo
mers tot 23I graden bovenen des
Winters tot dito graden beneden
den /Equator afwykt.
3. In welk Starrebeeld de Zon zich
bevindten dat zelve voor ons on
zichtbaar maakt.
4, De
STARÏIE KUNDIGE MAANWYZER. 259