STARREKÜMDIGE MAANWYZER. 281
de Maan ten naasten door den Me
ridiaan ga.
2. Of de Nieuw of Volin een der
Quadratuuren of Oétanten, oftus-
fchen die Phafes zich moet ver-
toonem
3. Wanneer te Vlisfihgeri en deplaat-
fendaar mede ten naasten over
eenkomende hoogwater moet zyn
4. Wat ouderdom delhëbbe, of hoe
veel dagen (Ints de Nieuwe (f ver
lopen zyn.
II. Op den rand der 3de Schyv.éver-
geleeken met de plaats derKnoopen,
of by de tegenwoordige of aan nade
rende Nieiiwe en Volle een Eclips
zyn zalof niet zyn zak
IÏI. Op den rand der tweede, of de C
1. Een Noorder of Zuider breedte
hebbeen hoe veel graden en mi
nuten.
2. Tot haar grootfte Noorder of Zui
der breedte naderende alleen 50, of
verder van de Ecliptica zal decli
ne er en.
IV. Op den rand van het eer if e blad,
1. Of de in of by haar Apog. Perig
middelafst. of tusfchen die Handen
zy.
Of de C in haareu omloop verfnel-
s 5 y