gemiddelde uurbeweeging der Maan) ruim zoo veele gr. te rug, en na den middag zoo veele halve gr. vooruit, als het begeerde uur van den middag in tyd verfchilt. Op die wys kan men vry duidlyk het juiste uur der Conjunélie en Oppofitie van en 5 en der invallende Eciipfen verneemenook kan men de berekening der gemeene Almanakken daaromtrent beproeven en eene misftelling, die in dezelve meer dan eens plaats heeftont dekken. By voorbeeld: den 10Septem ber des jaars 1783 bepaalden de meeste Almanakken een Maanëclips op 's avonds ten 6j of ruim 7 uuren; volg ik nu de gemelde handelwyze op myn werktuig 't zal my' genoegfaam zeeker aanwyzen of dit weldan kwalyk gclyferd zy. De 4 befchrevene blaadjes behoorlyk gefield zynde vindt ik het Jpog. plus minus 10 gr. in het teek. 69, den klim- menden Knoop t8 gr. in X, de Zon op den middag 17gr. in aren de Maan 11° in het daar tegen over'liaande tee- ken x: zet ik nu het maanwyzertje voor elk uur ruim een halve graad verder dan k'oom ik ten 7 uuren op 15" in x, en dus ben ik nog geenfins in oppofi- •tie met de waar uit blykt, dat de ge- mee- STARPvEKUNDIGE MAANWYZER. 283

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 305