lerdwaast vooroordeel tegen die voor- trelfeh ke Weetenfchapdie thans in de meeste onzer Gemeenten, helaas! veel te ilcrk heerfchenniet meer bemerken. En myn eenvoudig Lunariumdat ik de vryheid neemc, nevens deeze befchry- ving, aan het Zeeuwfch Genootfchap der Wectenfchappcn aan te bieden, zou misfchien daar toe mede dienftig geoor deeld kunnen wordenimmers dan wanneer fommige Ledendie met lust de Starrekunde beoefenenen by wel ken ik my niet anders dan een leergie rig Leerling wil hebben aangemerkt, zich geliefden te verledigen, om de gebreken, die ze zullen ontdekken, te verbeterenof 'er iets ter vermeerde ring en bcfchaaving by uit te denken waar op, by de eerlte uitvinding, my- ne aandacht niet gevallen is. En zeker zal het Genootfchap wel willen opmerken, dat myne gewigtige Bediening in eene vry yolkryke Gemeen te niet toelaat, van de Astronomie myne hoofdlhidie te maak en fchoon ik ech ter wel deeglyk my verplicht achte zoo wel het Boek der Natuur, ais dat der H. Schriftuur met noesten vver te door bladeren en dikmaals bevinde ik, het eer- lie 2p 2 H: SC HORTINGHÜIS

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 314