STARREKUNDIGE MAANWYZER. 295
Room hier tochAtheist
Die trots't beftaan betwist
Van't magtig Opperwezen
Moet niet de glinftcring
Van Maan en Starrenkring
Uw godloos hart doen vreezen?
Doof, zoo gy kunt, dien glans
Van 'sHemels Starrentrans,
Of leer de Godheid eeren.
Roept niet deez' Starrenboog?
Hef't hartMenfchomhoog,
Én loof den Heer der Heeren.
Voor my, 'k verlies my zelf.
Als ik het Stargewelf
Met eerbied mag aanfchouwen
'k Aanbid Gods Majefteit,
En hoop zyn Heerlykheid
In eeuwigheid te ontvouwen.
KOUDEKERK,
In Wintermaand 1783.
T 4 AAN-