begravinge in steden enz. ix vindendit aan andere en byzondere oorzaaken zoude toe te fchryven zyn.— Zelfs gaat men zoo ver, dat men uit de nalaatigheid en Hordigheid fommiger O- verheden, een befluit maakt, dat wen diezoo de fchadelykheid van het be graven in Steden en Kerken zoo groot wasin tyden van pest en befmettelyke ziektendaar tegen wel beter zorgen en het begraven der lyken uit de Steden weeren zouden: daar zy nochtans meer- endeels dat begraven in zulken tyd ge- doogen, en maar voor het fchielyktoe- maakenen niet laaten open liggen der graven ten tyde van den Godsdienstenz. voorzieningen doengevolglyk het be graven in Steden en Kerken zoo nadeelig met zoude zyn dat begraven ook in zul ke tyden ziet men dagelyksen van na- deelige gevolgen hoort men in ons Va derland fchier niets. Deeze en dergelyke redeneeringen heeft de Heer t e wat e r wel reeds ge- tragt op te ruimendoor te erkennen dat de voorbeelden daar van in Neder land wel minder bekend zyn, dan el ders; maar dat het meer aan gebrek van waarneeminge, dan ondervindingetoe te fchryven is; en te regt heeft zyn H. Gel. 00 c. I. bl. 659.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 33