318 h: van den hespel over. verhevene oogmerken volkomen zoiï beantwoorden: Zyne oneindige Wys- heid overtuigt ons hier van ten vollen. Het eerde deezer oogmerken isbuiten infpraakde opluistering zyner deugden het andere, op dat die, door redelyke weezensin zyn werk zouden erkend bewonderden geëerbiedigd worden en daar zulks, volgens zyn bedekmoet plaats hebbenniet alleen als deeze Wee zens zich zeiven en anderen van hunne zoort befchouwenmaar ook danals zy op redenlooze en leevenlooze Schep zelen naauwkeurig acht geevenzoo vor derden die oogmerkendap zy daar toe voorzien waren van zulke hoedanighe den gedeldheden of eigenfchappen waar door zy hier aan konden beant woorden hier by bragt Gods hoogde Goedheid mede, dat Hy alle die Schep zelen ook van zoo veele en zoo groo- te blykeri van zyne liefde deelgenooten deed zynals zyne hoogde oogmerken hunne natuuren, en de beste zamen- hang, waar in zy geplaatst werdenkon den dulden;en dit laatde is zoo waaragtig, dat Hy anderfins de hoogde goedheid nooit wezen kondc: nooit kan Hy behaagen fcheppen in ietsdat geheel of voor een gedeelte van dié na-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 340