traag is. De Leden welke dezelve in handen hebbenzyn in lange na noch niet allen overtuigdvan de noodZaakc- lykheid van dienzy blyven het meest noch hangen aan de oude vooroordee- lehhier voor aangevoerden zy dienen al mede nader onderregten meer over reed te worden. Hier by koomtdat wy in een Gcmee- nebest leeven welkers gefceldheid zoo ligt geen zoo algemeene verandering in wetten, of gewoonten, duldt. Ineene Eenhoofdige regeeringe gaat dat gemak- lylter: waar één te gebieden hebbende, maar behoeft overtuigd te zynmaar in onze Regeering baart het vry meer zwaa- righeid en oponthoud'er moeten zoo voelen in toelfemmenen de meesten zyn, en blyven 'er noch tegen: ja het is byna ongelooflykhoe men zelfs van fommigenanders kundige en cor- daateRegenten hoort redekavelen. Behalven eene en andere, der hier voor geopperde redenen, geeft men ook voor: dat het beft aan der Kerken, het welke deezeuit de belastingenop het begraven der Ijken, voornaamlyk hebben*, en waar uit zy meest al moe ten onderhouden wordendoor het be graven buiten dezelve, te veel lyden B 5 zou- BEGRAVINGE IN STEDEN ENZ. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 47