zoudehet geen al mede als eene re den waarom men deeze gewoonte niet verandert, voorkoomt: en, men zegt, de Overheid kan en mag die ker- ken-inkoomften niet weg neemen. Doch of fchoon ik toeftemmedat voor het onderhoud der Kerken gezorgd, en der zeiver inkoomften bewaard moeten worden, zal nochtans die reden li tlvk op te losfen zynwant op eene andere wyze kan 'er in voorzien wordenzelfs zoogelyk wy hier na zien zullen dat al begroef men zyne dooden, buiten de Kerken en Stedende Kerken daarom niet te min van dezelve evenveel voor deel trekken kondenals nu van het be graven der dooden in de Kerkenwen dat maar door eene wet vast geiteld was. Niemand kan my toch ontkennen, dat de wyze van begraven geen onver- anderlyke zaak ismaar verandering on derworpen en overgelaaten aan de be- ftelling der Overheid, welke aan deeze en alle andere plegtighedenwat recht en betaamlyk isvoorfchryft. Maarzegt men verder (eigen onder vinding in gefprekken met Leden der Overheid heeft het my meermaalen ge leerd), het veranderen der begraafplaat- fen in de Kerken, buiten de Steden, dat 26 J. D. V. LEEUWEN OVER DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 48