Heer van leeven en dood werd buiten de Stad begravenwie, en'waar zyn nu in ons Land zyne navolgers daar in? Weinigen voorwaar!fchoon allen naarzy- ren naam genoemd en hervormde van het oude bygeloof hietenhet geen ech ter de meesten noch in het begraven hun- Ter dooden bhyven aankleven. Moes- tenze niet liever, het voorbeeld van on zen Heer en Meester, en der eerfte Christenendie in geene Kerken be graven werden, daar in navolgen? enz. Decze en dergelyke aanmerkingen zou den op zulke ftoilen ter betragtingte regt mede pasten. E11 waarom zouden de Predikanten, vooral die'er van over tuigd zynin dewelke cene nalaatigheid onverCchoonelyk is geene gelegenheden kunnen en mogen opzoeken om'er nu en dan eens opzettelyk over te hande len? Het ftuk zelve is, denk ik, niet buiten hunnen kring. Het behoort ook tot het zedenkundigehet welk hunne post en pligt vooral isder gemeente voor te heken en haar daar in te ver beteren voomaamlyk moeten zy tegen al wat bygeloovig hieten mag, of daar uit is voortgefprootenwaaken. Dat gcfchiedendezouden de vooroordee- lendie nodi by veelen plaats houden, weg- BEGRAVÏNGE IN STEDEN ENZ. 4$

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 67