4§ J. D. v. LEEUWEN, OVER DS
daar ze noch zeldfanm zynniet onbe
kend, maar melde die meer, engebrui-
ke daar toe de dagelykfche Couranten
en nieuwspapieren, met by voeging der
réden, en aanmoediging ter navolging,
j ei; k ik in eene Nederlandfche Cou
rant (y), zoo eens van Touloufe ge
meld gevonden heb, dat aldaar, op het
Kerkhof, de Burg-Graaf en Ridder de
t hisun begraven waszonder dat het
voor dien aanzienlyken man eenigzins
vernederend gevonden werdtnaast den
Armen begraven te worden.
En zulks doe men ook vooralwan
neer deeze ofgeene byzondere perfoon
of gemeente: of uit overtuiging van het
fchadelyke van het begravenin Kerken
en Steden; of door nay ver, eene by
zondere begraafplaats daar buiten heeft
laat en vervaardigen.
Ook behoorden derzulken loffelyke
poogingenniet alleen gepreezenmaar
ook beloond te worden, 0111 anderen
daar toe mede aan te moedigen. Prv-
zenswaardig is daar in, het zoo nuttige
Genootfchap van den Oeconomifcheii
'kak, hetwelk de Hoog Welgeb. Heere
van zuilen, over zynen yverin
het beftelien van eene begraafplaatste
Zui-
0') Cm den 20. Oil ober 1783.