een fraay yzeren hek, verfierd, laatcn maakendoch 'er was pas noch maar één lyk, ik meen, van eene Sergeants vrouw, van het Regiment van Baden- purlachbegravenofhet gemeene volk kwamkorten tyd daar naop de been haalde dat lyk weder daar van daanbe groef het in de Staden vernielde het hek en de muuren, van die fraai je be graafplaats. Zulk een geval dus, is, zegt mengefchiktom anderen van zul ke poogingen af te fchrikken. Doch dit zal alleen hegten op de zulkendie van de waare omftandigheden der zaak niet genoeg onderregt, en in waan zvn, als of zulks alleen daar van daan gekoomen waredat het volk niet buitenmaar binnen de Stad, zoude willen begra ven wordenen de begraafplaatfen bui ten de Stad afkeurde; en die daarom yreezendat 'er in gevallen van veran dering, van de plaats der begravenislen geduurig oproer zoude te duchten zyn Want, als men de omftandighedenvan zaak en tvdregt in acht neemtzal men bevinden, dat hét daar aan niet toe te fchry ven i§.Ik hebkort na het voorgevallen wasby zekere gelegen heid, eene reis derwaards gemaakten ?iks*naauwkeurig opgenoomen. De ver niel- 56' J. D. V. LEEUWEN, OVER DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 78