gemaakt hadten by het ontdelven van dezelve, de daar geleegen hebbende beenderen der burgeren voor - ouders van daar hadt laaten voerenenzoo men zeide, in of aan den Rhyn bren gen dat dit vooral aan het volkdat in deeze tyds omftandigheden reeds aan het woelen was, gelegenheid daar toe gegeevenen zy het op die nieuwe be graafplaats verhaald hadt: dat ook de Magiftraat het begraven op deeze nieu we plaats wel voor allen, die zulks zou den begeeren, opengefleld hadt, maar dat zy belast hadt, dat, daar het toen een tyd was, dat de befmettelyk,e roode loop daar regeerde, de Armen en min- vermoogenden daar moesten begraven worden: het begraven in de Kerk voor anderen noch toelaatende; dat ook in deezen zeiven tyd de Aanzienlyken zelfs die aan dezelve befmettelyke ziek te geftorven warennoch in de Kerk waren begraven; en dat dit het volk al mede zeer in het oog geloopen hadt dat al verder de plaatsdie ter begra ving aldaar gekoozen wasdaar toe ook niet al te wel gefchikt wasals zynde geleegen nevens diewaar veele paar den en beesten voorheen begraven wa ren; en waar noch de vuilnis uit de Stad §8 J. D. V. LEEUWEN, OVER. DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 80