#4 j. d. v. leeuwen, over de in te ftellen begraafplaatsenbuiten dé Stedenhoudende op dezelve een by- zonder vak voor de laatstgemelden. Dit zoudenaar myne gedachten genoeg zyn, zonder dat het behoeve dat men voor den Armen en Ryken eene byzonder afgeleegen begraafplaats maake, kunnende ik daar in met den Heer t e water (a) niet inftemmenmaar het veel beter achtende maar ééne gehee- le algemeene begraafplaats te maaken, waar, en Ryken, en Armen, begra ven worden doch dat zich alleen door graven en grafkelders, naar ieders verkiezing, en doorbyzonderevakken, onderfcheidt, even als nu de Kerken en Kerkhoven. Daardoor, geloof ik, kan de zwakheid der Aanzienlyken ge noeg te gemoet gekoomen, en zal de gemeene man zoo niet afgefchriktmaar eerder te vrede gefieldworden. Voorts wil ik de Overheid wel over haten te bepaaien, wat het bestzy, op haar gezag eerst begraafplaatfen buiten de Steden te maakenendoor goede voorbeeldenvan daar te begravende ingezeetenen eerst daar aan te gewen nen en het begraven in de Kerken en Ste- (0 d. I. bladz: 665. en volgg. doch Zie Job nii byzonder vs. 19.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 86