kenzal het des te meer kunnen door gedrongen worden. Vraagt men nu, wanneer deeze na- deelige gewoonte al afgefchaft, en be- graafplaatfen buiten de Steden ingeheid zouden wordenop welke eene wvze dit het best ingerigt behoorde te worden zoo dat 'er, noch Kerk, noch te- mand nadeel by lydeen het ecne al- gemeene goedkeuring wegdraage? Zie hier myne gedagten deswegen. Men fchikke tot eene begraafplaat buiten eene Stadof plaatswaarin men maar ééne Kerk en Kerkhof heeftwaar men tot hier toe de dooden begroef, een huk lands, ruim zoo groot, als de Kerk en het Kerkhof warenof is het een grooter Stadwaarin men veele Ker ken en Kerkhoven heeftmen regele dat naar die allen01 maake 'erdat ik noch beter keure, verfcheidene: buiten een of twee poorten, by voorbeeld één. Men zorge, dat die plaats niet te digt by de Stad zy, op dat het aan het oogmerk voldoe; en 'er niet mede gaa, als met de Puticuli by de Romeinentot eene begraafplaats der Armen, even buiten de Stad, gefchikt, welke, door de na- byheid, aan de gezondheid der Burgers in de Stad nadeelig bevonden werden; E 4 en JBEGRAVINGE IN STEDEN ENZ.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 93