[vii] toegeen de minfte nadeelige ge volgen voor deeze Maadchappye gehad; de beminnelyke Eendragt, uit zoo veele Vergaderingen wegge- vlooden, heeft haar verblyf behen dig onder ons gehouden; en hoe zeer aller aandacht thanstot de Staats- zaaken wordt getrokken, verlooren egter, noch de Beftierders, noch de Leden, van het Genootfchap, deszelfs belangen uit het oog: de* Zorg der Eeriten is niet vermin derd, de Yver der Anderen is niet bekoeld. Hier van kan ten bewyze ftrekken, de Ipocdige uitgaaf, van meer dan een Deel, en de voorraad nog ovcrgebleevenals mede, de to'eneemingonzer verfaameling, van Boeken, Natuurlyke zeldzaam heden en Penningen. Door de Edelmoedigheid der Heeren Roy aards, GesquiereGe rard, van BredaBonn, Brender a BrandtsDeiman, Hofjlede Nays van Klinkenberg, Cat!eau, 4 Gaels,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 9