en fieltendat f van dat getal beftaat uit Zeevaarende, Handwerks-lieden, of geringe Burgers, met haare huisge zinnen; zoo zal het andere derde deel, beftaande uit welbemiddelde Inwoon-* ders, 't zy Regenten of Burgeren, op leveren eene clasfe, in ftaat om deel te neemen in ons plan, van 16666 le den. Laat ons nu eens onderftellen, dat een vierde van die clasfe, edel moedigheid genoeg bezitten zal, om een gering deeltje van hunnen over vloed, aan zulk een nuttig etablisfe- ment te fchenken, (men verftaa door dat vierde deel, alleenlyk de Chefs van de huisgezinnenwant daar wy door den anderen, ieder huis op vier perfoonen reekenen, moeten wy flegts het vierde deel neemen); zoo verkry- gen wy eene clasfe van 4166 contribu anten deeze verdeelen wy weder in tweeën; en ftellen, dat de eerfte helft het dubbeld van de andere, in gelyke proportie van mildheid, zal kunnen geevendat wy nu die eerfte helft eens bepaalden op vier ryksdaalders 's jaars, en dus de tweede op twee: welk eene beuzeling voor die clasfe van Ingezete nen, die wy beöogen! Hoe dikwerf wordt Ï08 C. kayser antwoord over

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 120