ito C. KAYSER ANTWOORD ÖVÈS digheid genoopt, of zelfs eene geringe contributie opgelegd worden: die alle haare haatelykheid zouden verliezen als converteerende in giften aan onge- lukkigen, enz. enz. Laaten wy het getal van alle die Comptoiren eens bepaalen op vyf en twintig, over de geheele Provintie; en {tellen, dat ieder derzelve, door mal kander genomen, maar opbrengt de geringe fomme van twintig ponden Vlaams 's jaars, zoo zal dit fons alle jaaren opleveren eene fomme van 500oo. Dan zou men ten derdenuit de maandgelden der Zeevaarende, mede eene vaste jaarlykfe revenue kunnen vindenzonder nochtans dezelve ee- nigermaate te bezwaarenwant ge field, dat wy eens g per Cent, of 5' duiten van de gulden, daar toe bepaal den: wat zou het doch een Matroos kunnen fcheelen, om, een maand ga- gie, of 12 gulden ontfangende, daar 71 ftuiver van aan zyne ongelukkige maats te geeven? Om de hoogeïÈ ran gen by de Zeevaart, behoeven wy ons noch minder te bekommeren. Om pu te weeten, hoe veel wy uit die d per

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 122