46 J. F. MULLER ANTWOORD men, dat de Contanten niet buiten lands gevoerd wierdenzou hy hier door zyn oogmerk wel bereiken; maar niet dan met verlies van een gedeelte zy- ner inkoomften, en tot groot nadeel van alle zyne Handeldryvende inge- zeetenen: want zoo dra 'er geen voor deel in zoodanig land voor de buiten landers meer te behaalen is, fchorten zy den onderlingen Koophandelten minden in zooverre, dat zy met voor deel kunnen blyven handelen, en de als dan reeds uitgevoerde fpecie.zal 'er niet eerder weer inkoomen dan dat zy aan de Buitenlanders daar voor goederen in betaaling kunnen gee- ven. Maar indien de Souverain van eene pasfief handelende natiemet de vei- hooging der geldfpecie ook tevens de Luxe onder de Ingezeetenen kan verbannenzoo dat derzelver be hoefte niet grooter isdan hunne lands producten en werken van ny- verheid opbrengen, om daar door te doen balanceerendat het geen van buitenlands inkoomt niet grooter is, dan het geen zy aan vreemden kun nen leveren, dan zal men misfchien

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 166