I 82 J. F. MULLER ANTWOORD
fons daar voor in handen mogten
hebben; of dat zy juist, met die over
zending van Contanten, inkoope van
goederen zouden beöogen. Noch
tans zou de tusjchentydvan de be-
kendmaaking tot de Vermindering,
niet te lang dienen te wezen: aange
zien het niet kan uitblyvendat als de
aanflaande Reductie in Holland be
kend wierdt, men op het laatst van
dien tusfchentyd in Holland bezwaar-
lyk Wisfels op Zeeland zou kunnen
kwytraaken; of Contanten zou willen
ontvangen: waarop men binnen kort
zou moeten verliezenindien men
voor dien tyd geene gelegenheid hadt,
dezelve te flyten; het welk aanleiding
zou kunnen geeven, tot ftremming van
den wederzydfchen Koophandel; en
hoe kort dit ook moge duuren, zou
het voor de Commercie van Zeeland
toch zeer nadeelig kunnen wezen.
Dan welken van deeze twee wegen
de Souverain van Zeeland ook moge
in,daan het nadeel zal toch altoos op
de Commerciëerende jLeden van den
Staat vüornaamiyk neerkoomen. Uit
dien hoofde zal hieromtrent een mid-
fipn\yeg moeten gevonden worden.