I92 J. F. MULLER ANTWOORD zoo fpoedig niet zal ontvangen wor den, of men zal tegen dien tyd die fomma wel op reekening hebben. Hier door zou men veel konnen om zetten zonder de Contanten daar toe wezentlyk te bezitten; maar juist dit zou aanleiding geevendat de Contan ten buiten de Provincie gezonden wierden. Het is voor ieder Inwoonder het voordeeligst, dat die Quitantiën, na een zekeren bepaalden tydtegen Geld verwisfeld worden. Een Ar- ticul in de Ordonnantie, dat geen Qui- tantie op de Casbank langer dan veer tien dagen mag loopenkan hier toe ten beste werken. Na de veertien dagen moest zoodanige verloopene Quitantie met verlies van 1 per Cent, na de vier weeken met 2 per Cent, en na de zes weeken met 5 per Cent betaalbaar zyn: alle welke boetens ten voordeele der Casbank behoorden te koomen. Het beste middel tot voor- kooming ^an overdisponeeringe zou misfchien wezen, dat, als de Boek houders in de Bank ontdektendat ie mand gedisponeerd had over ƒ1000, pp eenen tyd toen hy maar ƒ900 in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 212