Ik heb hier boven gezegd, dat door de Verhooging der zilveren Ducaaten de Commercie van Zeeland merkelyk is benadeeld, tot vermindering van welvaart voor Land en Ingezeetenen. Hier uit moet derhalven noodzaakelyk voortvloeijen, dat na de Reductie van dezelven de gelegenheid voor de Kooplieden zeer moet verbeteren, niet llegts om van het fchadelyk diffe rent der Wisfelcours op Holland ont heven te worden, en hunnen Koop handel weer te konnen uitbreiden, maar ook orn door de Buitenlanders, gelyk voormaalen, direct betrokken te wordenzonder dat zy daar voor aan de Hollandfche Kooplieden eerst eene provifie voor de Acceptatievan Wisfels ten hunnen laste, behoeven te betaalen. Doch dit bepaalt zich alleen tot Wisfels, welke in Courant- of Casgeld getrokken worden: want de Buitenlan ders kunnen de Bankposten niet wel anders, dan direct op Amfteidam te trekken, in hun Geld reguleeren, of in de Wisfels te bepaalen, dat dezelve aldaar betaalbaar zullen wezen. Daar en boven zou het voor een Trekker buk ÏC)6 J. t. MULLER ANTWOORD

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 216