j, z, laren over enz, sog 2. Eer ik myn eigen gedachten voor- ftel,, en qntypnwe, zal ik de'vryheid neemen, om die van anderen, vooraf ter toets, te brengen, y-./ nsjÈrcow Zeker geleerd man (a) was van aorv- deeldat na de dood der Aposte len, derzelver opvolgers, in het be duur der gemeenten, zich opzettelyk onthouden hebben van den eernaam apostel zich lieyei; willende noemen 'Ayysloigezanten, booden en dat derhal ven de 'A yysXoi tmv swArpiw y zulken zyn, die door de eigenlyk ge zegde Apostels, aan die gemeenten ge* jonden waren, om hetEuangelie te pre-- diken, en de kerken te regeeren. Maar men zou hier konnen vraageni—- waar uit blykthet, dat de op de Apos-» telen naast volgende Leeraars, den naam ATtoaioXqg verwisfeld hebben met - - fcy <- i jCit il ih t (a) t. erunq in Judicio de Canonibus Apost. in JP.ttr, Ap. Vel. II. Part. 2, pag. isö 187, edit CEERlcL

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 223