208 J. Z. VAN LAREN OVER £)E EN- den Apostel, verzonden hadden. Gedachten, die in het afgetrokken be- fchouwd, al het een, en ander heeft, dat haar aanpryst. Zy drukt de na- tuurlyke beteeknis der woorden uit. Zy heeft ook, in veelerlei opzicht de Christen oudheid voor zich. Deeze levert ons bewyzen op, dat de Diake nen in de daad, Engelen of Gezanten van den Bisfchopen mitsdien van de ganfche Gemeentegenoemd wier den (g). Diakenen werden ook af gevaardigd, om de Martelaars te ver gezellen en op te pasfen. Diaken rheus agathopous, was de Reisge- noot van ignatius, toen hy uit Syrië naar Roome werd gebragt, om daar het marteldom te ondergaanen by deszelvs tocht door, en verblyf in j4Jieftond hem de Diakenphilo een Cilicïèrin zyne rampen by (h).— De Gemeente van ephesus en Smyr na gaf, tot dat zelfde einde, den Diaken burrhus mede, die Hem tot op (g) O'Sitwovo; ay<ys\o; ym zpoQyry; sint tk' Etutaozh d. i. De Diaken is de Gezant en Propheet van den Bisfchop constit. apost. Lib. II. c. 30, in patk. apost. Tom. I. tag. 244. (h) ignat1i Épist. ad piiiladelph. 11. Patr. Ap. TomII. pag. 33.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 228