2io j. z. van laren over de en- ten; en, het geen vooral dient onder het oog gehouden te worden, en door den Ridder j. d. michaelis (1) op zoortgelyk eene gedachten reeds aan gemerkt is: dat deeze brieven baar- blyklyk niet rechtftreeks aan de Ge meenten zelve gefchreeven zynnoch ook door derzelver Booden aan haar bezorgd, gelyk de gemelde gedach ten medebrengt: maar aan de Booden Gezantenof Engelen der gemeenten zelve. Weshalven wy ook in deeze opvattingefchoon zy op zich zeiven veel voor zich heeft, niet ten vollen konnen berusten. 6. Maar wat dan? Alles wel ingezien, en met eikanderen vergeleeken heb bende zou ik door deeze 'Ayysï.ci riïv SHxXyicriuv verftaan, zekereen by de Gemeentenen by Johannes weibeken- de perfoonen: het zy Opzieners of geachtte ledendie te boek f Jonden en ver koor en waren tot Gezanten om (1) j. d. michaelis Inleid, tot de Godl. Schriften van het N. V. II Deel, 2 Huk. bl. 1033.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 230