tendom bezielde, en door onzaligen
twjst en fcheurmg niet verbannen
werd, zoo lang bieeven ook de Ge
meenten, hoe wyd van één gelegen,
door zynen zachtcn band naauw aan
eikanderen verknocht, en oeffenden
onderling zusterlyke gemeenfchap.
Gemeenlchap die de uitgeftrekftede
gezegendfle gevolgen had. Want hier
door hadden de Gemeenten gelegen
heid, om in elkanderens nooden te
voorzienen elkanderens lasten te
helpen draagen: gelyk de Macedoniers
de Jerufalemjche geloofs-genooten
Zoo overvloediglyk van hunnen ryk-
dom verkwikten (o). Hier door
hield men een waakend oog op eikan
deren en zorgdedat de zuiverheid
der Euangelie-Leer niet ontluisterde;
of de Gemeenten door woelzieke
menfchen niet beroerd werden. De
trouwhartige waarfchouwing van de
Galiifche Christenen, gericht aan hun
ne broeders in Phrygietegen de
dweepige Montanïstenis daar van een
blinkend voorbeeld (p)„ De Opzie
ners
2T4 J. Z. VAN LAREN OVER DE EN-
co) ii cor. viii.
(p) eusebius Kerkeï. Gefchiedenisf, V B. II. 3,
vol-