22.8 j. z. van laren over de en- Christenen die tot onderfcheiden werk afzonderdentot welk een' last waren deeZe afgevaardigd? Dit verzwygt de Heiland zonder twyffel, wyl zyn Geheimfchryver johannes, en de Ge meenten, aan welke hy fchreef, zeer wel bevroeden zouden, wie men in. het oog had. Dan dit is daarom ons zoo klaar niet. Zou men denken aan zulken, wier gewoon werk, ambts naam- en verrichting het was Kerk- gezant te zyn, en genoemd te wor den? De zoo algemeene, en te ge- lyk bepaalende Naam van de Engelde Gezant der Gemeentezou tot die op vatting zeer aanleidelyk zyn. Maar waar vindt men voetllappen in de Kerklyke oudheden, dat gelyk 'er Bis- fchoppenOuderlingen enz. waren, 'er dus ook vast-aanblyvende QeobpousiGe" zantenGods-boodenwaren? 20. Daar 'er dan geen Kerk-gezanten voor altoosbekend zyn; en wy even wel gewezen worden op zekere, en by" johannes, en by de Gemeenten welbekende Gezanten, mogen wy naar ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 248