11 C. KAYZER ANTWOORD OVER
tensdie wy laaten omheinen me|
houten heiningen, en bevloeren met
moppe klinkert, in bastaard tras; ge-
lyk wy het voorplein tot den agterkant,
der te noemene fteenen paaienmet
getrokken klinkert in zand, zouden
beftraaten. Langs het voorplein doen
wy fchutbalien ft ellenvan Escaufynfe
fteenen-paalen, met yzere roeden door
dezelvedeeze fchutbalien doen wy
fluitenin de wederzydfe pylaaren van
eene gemetzelde, en met de reeds ge
melde fteenen bekleede poortwaar
toe wy eene eenvoudige, volgens Fig.
VII. geteekende ordonnantie, zouden
verkiezen boven op deeze poort
ziet men een beeldwerk, vertoonen-
de een rustend Zeeman, met de at-
tributen van Oorlog en Koopvaardye
daar onder eene, op de verordenim
ge van het gedichttoepasfelyke
infcriptie, in de nederduitfche taal;
boven den inpost van den boog, ftel-
len wy een yzeren raamwerk, en
voorts twee eenvoudige yzeren hek
ken, tot affluitinge van het geheel
terrain. Tot eene bafis van de gemelde
poort, en aan de overzyde van de
floot, bouwen wy fteenen landhoof?
den 3