keerig voortvloeide, dat wanneer 'er Brieven aan de Opzienersais zooda- nigen gefchreeven werden, dezelve ook aan de Gemeenten hielden, wa^r aver zy gefield waren; zoo dat die met en in hun werden aangefproken. Ook hier van hebben wy, in de gryfte gedenk-Hukkende fpreekendfle be- wyzem De Brieven van paulus aan TiMOTHEUs en titus, zyn 'er getuigen van. Men vindt 'er de lesfen aan den Opziener geduurig gevlochten in die, welke meer de Gemeenten raakten. Van gelyken aart is de Brief van den Heiligen ignatius aan den Bisfchop polycarpus. In de vyf eerfle afdee- lingen, fpreekt hy baarblyklyk poly- carpus aan; in het vervolg, meest-al de Gemeente van Smyrna. Deeze zelfde gedaante hebben ook de Apo- calyptifche brieven. De Engelen of Ge zanten worden hier doorgaands be- fchouwd en behandeld, als vervangen de de ganfche Gemeente in hunne perfoonen, en die kenmerkende, door hun gedrag en zedelyk beflaanzoo dat, hoewel deeze Brieven aan hen ge fchreeven zyn, en zy in het minvoud wor- 7' i 24(5 j. Z. VAN LAREN OVER DE EN-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 266