250 j. z. van laren over de en-
Gemeente van Tralies fchreef hyj
ïloXv'SLog o S77icr/.o7sog v[mov ovrcog pot
cnjvsyctpy] y.. r. A. "polybius, uw Bis*
Jchop, heeft my, gebonden in chris-
tus, mede zoo begroet, als of ik
uwe ganfche Gemeente in hem mocht
aanfchouwenen door hem ontvan-
gende de blyken dier goedhartig-
heid, welke na god is, hebbe ik
god verheerlykt, uw bevindende,
gelyk ik ook gedacht had, navolgers
van god te zyn (z)." En zoo wa
ren dan deeze Zendelingenin hun be-
liaanals het uitdrukfel van het zede-
lyk gedrag der Gemeente, door wel
ke zy gezonden waren.
Een ieder nu, die de Brieven van
johannes, in zyne Openbaaringein
oogenfchyn neemt bemerkt ter-
Hond, dat even als in de Kerk-ge-
santen, de ganfche Gemeente pleeg
befchouwd te worden; dus ook in
de perfoonen van de Engelen of Booden
der Gemeenteniet alleen de ganfche
Gemeente, van den Apostel wordt
aangefproken; maar ook derzelver ze-
delyke to eiland, als hun bellaan en
cha-
(z) Epist. ad trallian. C.