0èlën dér zeven gemeenten. 253 naauwkeurig overeenkoomt met het geen johannes van die Gemeenten bericht, dat men daar uit veilig zou konnen befluiten, dat johannes niet lang voor ignatius, zyne Brieven ge- fchreeven hebbe. Wy vinden en zien 'er uit, dat die zelfde deugden en ge* brekenverzoekingen en bewaaringen in die Gemeenten plaats hadden, ten ty- de van ignatius die 'er gevonden wer* den, toen johannes aan haar fchreef: immers zoo veel het onderlcheiden tyd-gewricht toelietwant ten tyde van jo- gers bobsna dat Gy u weer. opgewakkerd aangevuurd heet, doer het Gods bloed hebt Gy het werk van geloof en liefde) zyn volle beflag gegeeven, Ily geeft dus niet duister te kennendat van "te voo- ren het vuur der liefde onder den asch lag, maar nu weer ontvonkt was. Hy bevestigt dus het getuigenis van johannes veel eerdan dat hy 'er van verfchilt. Alleènig zegi Hy, dat 'er eene heilzaame omwending was gekoomenin hun zedelyk beliaanen wel zoo het fchynt binnen kort, zoo dat uit de onderfchefden berichten van johannes en ignatius niet wel zoo het fchyntkan bellooten wordentot een grootcr afftand vrat tydwaarin zy beide gegeevea zyn. En was 'er in eenige opzichten eene verande ring ten goede gekoomenveel goeds dat in deeze Gemeente was geweest, was 'er 'gebleeven. De lof dien johannes aan haar geeft0111 haare onbezwee- ken waarheid-liefdezwaait ignatius haar ook toe. Men vergelyke openb. II: 2 en 3met 's Mans ge tuigenis 67 en 9om hier van volkomen over tuigd te zyn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 273