262 j. z. van laren over de en- zy niet alleen als Opzieners overmaar ook als Gezanten van die Gemeenten in zyne hand warenvan zyne Bevel- magt afhongen. Als Opzieners hon- gen zy van hem af, als wezende erci- czcpsvoi v7io ivan god tot Opzie ners aangefield, gelyk ignatius van po- lycarpus getuigt (f)maar ook als Ge zanten. Zy wierden daarom genoemd Qscopopcl QsOTTptCTbVTCa (g)Gods-Boo- denGods-DienaarsDienaars van Christus, voor, en in de plaats van de gemeenten (h), welken Hy dus als zoodanigen ook konde gebruiken. Ja, zoo ik wel zie, geeft de Heer jesus niet onduidlyk te kennen, dat hy ze in zynen dienst zoude gebruiken. Wat zegt het anders, dan dit, wanneer de Heiland zich vertoont, met deeze Sterren in zyne hand te wandelen, Jusfchen de zeven gouden Kandelaar en? De Kandelaars zyn de Gemeenten, in welker midden jesus tegenwoordig was, (f) ignatius in Infcript. Epist. ad poi.ycarp. L, L- P«g- 39* (g) Idem ad smyrn. c. XI, ubi vid, not. t. smith. (li) Zoo noemt paulus epapjiras, colos. I: 7; een Mykdat zy als Gezanten der Gemeentenook in den dienst van christus waren,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 282