gelen der zeven gemeenten. 263 was. En wat is 'er natuurlyker, dan dat jesus wandelendemet die zeven Sterren in zyne handdaar door te ken nen wil geeven, dat deeze Gezanten, op zyn bellel en bevel, dat alles, het welk aan ieder hunner zoo zoo zou be richt wordenniet Hechts zouden me- dedeelen aan die Gemeenten, waar op zy de naaste betrekking haddenmaar ook aan andere Gemeenten, welke zy hier door zouden ftichten en verlich ten. Dat dit geen ongegronde gedach te is, blykt kenlyk uit de opwekking, by het Hot van eiken Brief herhaald: Die ooren heeft om te hoor endie hoore wat de GeestNB. niet tot de Gemeente maar tot de Gemeenten zegt. Een dui- delyke verklaaring, dat fchoon elke Brief aan elke Gemeente, befchouwd inhaaren Gezant, te huis hoorde; even wel elke Brief ook by de andere Ge- meentens moest geleezen worden en dat de Opzienersaangemerkt als Ge zanten der Gemeente, hier voor had den zorg te draagen; ja, uit vergely- king van jesus zinbeeidige verklaa ring, zelve deeze Brieven rond te be zorgen. Een werk het geen hun ze ker in de hoedanigheid van Gezanten R 4 der

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 283