oordeelde,, dat de voorgaande fchrijvers In twee groote dwaalingen waren ver vallen die hen en de geheele opmaaking der Harmonie in de war hadden ge- bragt. Terwijl ten vierdenzijn Wel E.erw. eenen anderen, en nu nieuwen weg (b) van oplosjinge heeft voorge- draagen, die hem voorkwam van zoo veel belang te zijn, dat hij bijna zijne geheele Inleidingvoor 't eer (te deel, heeft gebruikt, om dezelve te (laaven en aan te prijzenen bovendien zich doorgaans in beide die Boekdeeien, die de Harmonie betreffen, daar vanals een grond van fchikkinge, en richt fnoer der tijdreekeninge, heeft bediend. <j. 3. Aangezien nu die nieuwe weg geheel van mijne bevattinge verfc'nilde, bragt dit mij in de noodzaak, om niet alleen zijn Wel Eerw. gevoelen te be proeven, maar ook mijne wijze van oplosfmge nader daar aan te toetfen. Waar uit verfcheide bedenkingen zijn geboorendie mij hinderden met zijn |Wei Eerw. in te hemmen. 4- SCHÏJNSTRIJD IN MATTH. IXI--2(5. 1u<j (b) Nu nieuwen wegom dat dezelve niet vol- flrekt nieuw is, maar alreeds door hieronymus is be wandeld. CHEMNiTius in HarmonT. Lp. 719.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 289