schijnstrijd in matth. ix: I~l6. 2,/$ mens huisdaar maaken de andere Eu- angelisten bepaaling. Marcus zegt: in deszelven Huis, (su Tfj oma. ovtB.dat isin zvjn eigen huis). Bij gelegenheid nu, van het aanzit- ten in het Huis eenes Tollenaarsmet Tollenaaren en anderen, die zondaa- ren genoemd worden, verhaalen alle drie de Euangelisten een tweederlei ge* fprek, zoo met de Pharizeendie Je fus Discipelen aanvielen, over bet Ee* ten van hun Meester met Tollenaaren en Zondaaren, als met de Leerlingen van 'Johannes en der Pharizeenwelke zich ergerden over het Eet en van Jefus Leerlingenterwijl zijlieden thans vast ten, (zoo het fchijnt nu op eenen Jood- fchen vastendagof dikmaals gewoon waren te vasten. Dus loopen de verhaalen van Mar cus en Lucasgelijkelijk af met dat van Mattheus. Maar dan doet 'er zich weer eene aanmerkelijke verfcheidenheid op in het verband, met opzigt tot het volgende: want daar volgens Mattheus H. 9: 18, Jefus, in het beantwoorden der Leer lingen van Johannes, werd gefluit door eenen Qverjlen: Als hij dee ze dingen S 4 tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 301