sb2 a. 's gravezande over eene gendeel, waar bij ik niet ongeneegen ben mij te voegen, denken aan twee enderfcheide perfoonenzoo dat Levi een ander zij geweest dan Mattheus. Het is waar, dan rijst'er een nieuwe vraag, of het dan het zeljde geval wel is, dan of'er twee gevallen zijn? Maar hier op zal in het vervolg gevoeglijker worden geantwoord 50.). 13. Wat nu aanbelangt de ver- fcheidenhedenin de plaatjinge deezer vijf aan een gefchakelde gevallen, in het verband en de tijdorde, deeze zijn tweede ééne daar deeze fchake- ling begintde andere daar dezelve eindigt Marcus en Lucas beginnen de fchake* lingna dat zij de reiniging van eenen melaatfchen hebben verhaalt, hoedanig een verhaal Mattheus terftond, reeds op de Bergpredikatie, H. 8: 14, had laaten volgen. Maar Mattheus begint eerst deeze fchakeling, na de te rug koomst uit het Land der Gergefeenen of Gadareenen. Even zoo is 'er een verfchil, daar de fchakeling eindigt. Mattheus (e) jiegt aan het vijfde geval, (zijnde de bet (e) Zie 7\

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 304