schijnstrijd in matth. ixi--£<5. «283 beantwoording der Leerlingen van Johan^ nes over het vasten,) terstond,vs. 18, het verzoek van den Overjlen, ten opzigte van zijne dochtermet de tus- fchen infchietende gene e zin ge der bloed- vloeijende vrouwe: maar Marcus en Lucas laaten danna dat gefprek aan de maaltijdvolgen het geval van bet koornaij ren plukken op een en Sabbath, en veele anderen, Marcus 235; 21, Lucas 6: 18: 40; terwijl zij het gebeurde op het verzoek van den Overftenop zich zeiven, verre af ge' fcbeiden van deeze fchakeling, veel laa~ ter ftellen; doch dat wel is op te merkenook na de te rug koomst van Jefus, uit het Land der Gadareenen of Gergezeenen; welke Mattheus, voor. het beginnen van deeze geheel® fcha- keling, alreeds had verhaald. 14. Tot oplos.fing van deeze twee derlei verfcheidenheidis een zeer eenvouv/ige weg voor handen, wel ke gegrond is in eene ongedrongene on- derjlellingebetreffende den tijd, wam neer de Maaltijd in bet huis van den Tollenaar zij gehouden. <J. 15. Zeer veele Uitleggers, die £00 over de Euangelisten, als over der-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 305