SCHIJNSTRÏJD IN MATTH. IX1-2(5. 287 Tollenaars verfchafte aan de eene zijde gelegenheid, dat Hij Jefus ter maal tijd nodigdeen dat met Hem ook vee- Ie lieden van zijn voorig bedrijf en an deren ook fpijsdenwaarfchijnlijk om Jefus voor zijne oude gezellen te doen nuttig zijn. En aan den anderen kant voor jesus, dat hij bij eenen Tollenaar ter maaltijd kwam, dit had zijnen grond in de betrekkingewelke dezel ve, door op zijne roepinge Jefus te volgentot hem had gekreegen. en $.21. Hier uit volgt nu? ten vierden dat, naar de regels van tijd en gefchied- kundede eer [ie minder fchakeling be vattende twee gevallen, de geneez'mg van den geraakten, en de roeping des Tollenaarsdoor Marcus en Lucas ter HECHTER PLAATSE Zij geboekt NA de geneezing of reiniging van den me- laatfchen. En dat, indien Mattheus hier in de juiste tijdorde had gevolgd, hij deeze twee gevallen had moeten plaatfen in zijn 8fle Hoofddeel, voor de Gergefeenfche reizealthans na de vier eer (Ie verfen, in welke hij de rei niging van eenen melaatfchen had ge meld: indien dat zijn verhaal ziet op het zelfde geval, als dat van Marcus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 309