0. 25. En. daar in is niets vreemds of ongerijmds. De Heer schutte heeft in zijne S. jaarboeken, ook van deeze Aanmerkingeover de verfchil- lende wijze van het befchrijven der ge- heurtenisfenter oplosfing van Schijn- ftrijdigheden in de Euangelien gebruik gemaakt. Hij fchrijft (i): "Men kan zulke gevallen, daar zij beginnen, en daar zij eindigen, verhaalen, zon- der te misdoen. De beste en naauw- keurigfle Jaarboeken en Leevens- befchrijvers handelen niet anders. En het zou dikwerf onnatuurlijk en een verkeerde netheid weezen, wan- neer men de gevallen in kleine fluk- ken wilde van een fcheuren, om ie- der ftuk, juist in zijne week, en op zijnen dag,"toen het gebeurde, te n konnen plaatfen." 26. Deeze Aanmerking, die met veele voorbeelden (k) konde worden 292 A. 's GRAVEZANDE OVER EENE ge- (i) Iï Deel, bladz. 64. (k)' voorbeelden. Men vindt dezelve, om geene ongewijdde Schrijvers aan te voerenin het O. en in het N. Testament. In het O. T. wordt Exod. 1814» de raadgeeving van jethro aan moses voor de koomst van jsrael aan Sinaigemeld; en daar op vs. 24 verhaalddat moses gehoor gaf aan dien raad)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 314