SCmjNSTRÏJD ïN-KfATTH. IX1-26. 299 als men de Inleidingtot de H. Jaarboe ken, (aan het hoofd van het eerfte deel geplaatst), inziet, daar leest men 6. op bl. Ill (p). "Ten laatften oordeel- de ikde waare bronnen van de grootfte verwarringen ontdekt te hebbenen die zijn voornaamlijk tweeDe eerjle is, dat men Lebbeus of Levi voor denzelfden hield met w Mattheus, en dus ook hunne roeping, 3} en de tijd: wanneer? en de plaats 3, waar die voorviel? voor dezelfde v houdt: daar het alles verschilt. De tweede is, dat men de Stad van 3, Jefusdaar hij kwam na zijne Gada- reenfche reis voor Kapernaumen de geneezing van den geraakten, die Mattheus verhaalt, voor dezelfde opvatte, met die, welke Marcus en 5; Lucas, als lang te vooren gebeurd9 3, te boek geflagen hebben. Het kan j, niet anders, of het moest daar door 33 met die Gadareenfche reize, welke 33 eene voornaame herre is, waar op 33 hier de fchikking der gevallen draait S3 alles in de war geraaken enz. enz." Zijn Wel Eerw. oordeelt dus: "dat 33 haar door alles in de war geraakt 5.» zijn- (p) £ie ook I D. Ill H. 6bi. 334.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 321