5, de Straat van de Jlad Nazaretver- fchillend zij van de geneezing des ge- raakten, die door het dak wierd neergelaten te Kapernaum, een ge- y ruimen tijd te vooren begrijpt men dat Mattheus en Levi, twee verfchil- lende menfchen, en derzelver roc pin- y gen twee verfchillende roepingen zijn. geweest, in verfchillende tijden en plaatfen voorgevallendan haakt het nergens, maar loopt overal (zoo veel zijn Eerw. zien kon,) ge~ maklijk genoeg los." Ten flot volgt noch $.11. "Zijn die twee Hellingen betoogdzoo mag men niet alleen maar men moet al het anderedat hier van afhangtnaar dee ze gronden fchikken." 32. Dus heb ik, fchoon met ee~ nige bekortingehet begrip van den Geleerden Schrijver, het geen hij in het beloop der Jaarboeken overal doet doorjlraaienopgegeeven; als mede het gewigt doen opmerken, het geen zijn Wel Eerw. daar aan hing, om te konnen koomen, tot eene welvloeijende overeenstemming der Euangelie verhaa- len. 33. Nu zij het mij vergund mz SCHIJNSTRIJD IN MATTH. IX1-2(5. 303

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 325