Want ik weet mij niet te herinneren, dat bebalven dee ze plaats van Matth. 9: ia ergens de fpreekwjze van zijne, of zijn eigen stad, hij de Euangelisten voorkoomt, ten opzigte van den Hei land Jejus. Alleen wordt de uitdruk* king eigen Stad gebruikt, in een geheel ander geval, Luc. 2: 3, van de gee- nen, die gingen om befchreven te wor den, een iegelijk naar zijn eigen Stad, èi? t?p ibictv Tca'Atvhet geen hier geen betrekking heeft. Derhalven zoo men zegt, dat de woorden eigen Stadvdn Kapernaum, op andere plaatfen niet worden gebruikt, uit die redeneeringe niets kan worden afgeleid, dewijl die ivoor den, zoo weinig omtrent Nakar et als omtrent Kapernaum, met opzigt van je [usbuiten Matth. 9r; ergens wor den gebezigd; ja zelvs nergens voor-? kqomen, dan bij Matth. 9: ip en Luc. 3- $.41. Het is waar, Nazaret hiet de Stad van zijne Ouders Matth. 2: 23 en Luc. 2: 39. Jeliis wordt genoemd de Zoone JoJephsvan Nazaret, Joh. 12 46] ook wordt Matth. 13: 54 en Mare, 6; 1 (x), zijn Vaderland genoemd, waar 311 A. 's CRAVEZANDE OVER EENE (x) Vergel, li D bi. 46 en 4?,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 334