schijnstrijd in matth. ix: 1-26. 313 waar in Nazaret lagen met reden nit hoofde van het verblijf zijner Ou deren en van zijn Mie huis leven voor zijne ope: baar in ge aan de Wereld. Ja het is ook waar, dat de Stad Naza ret, als zijn Vaderland, wordt overge held, tegen Kapernaum, Luc. 4: 16, 23 en 24. Doch dat alles bejlist niets in opzigt tot Matth. 9: i* Wijl Jefus toen Luc. 4: ï6, 23 en 24, noch zijne wooning niet te Kapernaum had ge- noomenfchoon hij 'er wel was ge weest, doch niet veel dagen gebleven Joh. 2: 12. Maar te deezer tijd had Jefus Nazaret reeds verlaatenen het Zelve, met meer gehouden tot de plaats van zijne wooningedie hij nu te Kapernaum had genoomen; zoo als te vooren uit het 29 en 3ofte vers, van dat zelfde 4de Hoofddeel van Lucas, reeds is gebleckenhebbende Jefus niet flegtsvoor eenigen tijd aldaar zijn in trek genoomenmaar fchijnt felkens aldaar zich te hebben onthouden; dies Kapernaum ééne van die Steden was, daar zijne krachten het meest gedaan waaren, Matth. 11: 19, 23 en 24. En mogelijk was zijn gewoon verblijf te. Ka pernaum de redendat hij aldaar de y 5 m

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 335