3i8 a. 's gravezande over eene en eene groote fchars volgde hemen de woorden: en de zij verdrongen hem, ende een zeker Vrouwe enz, De uit en 't huis reis van Jefus naar Naza- ret, en de herhaalde reizen van Jaïrus, eerst meten daar na tot Jefus moeten zijn voorgevallen, en worden inge- fchoöven, in een tijd verloop van drie dagen, daar nochtans de eenvouwt* ge leezing van Marcus 5: 24, dien grooten tusfcberijlat d van tijd, niet ligt zoude doen verwachten. 43. Over deeze reistogten van Jefus en Jaïrus, zal ik geen aanmerkin gen maaken. Zij rusten op het begrip deels dat de woorden Matth. 9: i*; zij tje Stad, zien op Nazaret; deels dat de fchakeling Matth. 9: 1 en 6—17, on- derfcheiden zij van Mare. 1: 122 en Luc. 5: 17—39. En deels dat zoo men deeze gevallen ftelt dezelfde te zijn, 'er geen mogelijkheid op is, om de t'famenftemming der Euangelisten, behoudens de tijdorde te vinden (d). Terwijl ondertusfehen (mijns oordeels) de Euangelisten, van deeze reistogten zwijgen, en dezelve alleen eene vrucht is van.enkele onderftellinge. 44» (d) ii D. bh 4?.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1786 | | pagina 340