316 A. 'S GRAVEZANDE OVER EEÏffi
wordentusfchen het verhaal van Mar-
cus en Lpcasen het verhaal van Mat-
theus dewijl't in het weezen, dezelf
de zaak bevat. Waar door dan ook
de gedachte van eene reis naa Nazaret,
zoo wel van Jaïrus als Jefüs x haaf en
grond verliest. Insgelijks ooh liet be
grip van de twee onderjcheiden vastenda
gen der Jooden, op welke de twee
maaltijden zouden zijn gehouden de
ééne vastendag wegens Mofes dood,
den 9 Februari], toen Jefiis was te
Kapernaum bij Levi; de andere over
den dood van Eli, dén 22 April, toen
hij (zoo men wil) aanzat teNazaret (h),
Ais mede de fchikkingen der Tijdreeks-
ntngf, die daar op zijn gebouwd.
49. Is het dan waarfchijnüjk ge
noeg, uit het gezegde, dat de vijf aan-
eengèfchakelde verhaal enzoo van Mat-
theus H. 9: 16—17, als van Marcus
H. 2: 1—22 en Lucas H. 5: 17—39,
dezelfde gevallen bevatten, en wel zoo
dat de twee eerfte voordoch de drie
laatile na de Gadareenfche reis zijn ge
beurd, en dat de komst des Overden,
onmiddelijk aan het laat/ie van deeze
drie moet worden gehegt, te weten
aan
(n) II D, bi. 49,